Brazilië

Het recht op goed voedsel staat sinds 2010 in de Braziliaanse grondwet, en ook daarvoor had Brazilië al wetten die de staat verplichten goed voedsel voor alle Brazilianen te garanderen. 

Door het recht op goed voedsel in de grondwet op te nemen komt Brazilië afspraken na die in 1948 gemaakt zijn door VN-landen. Als onderdeel van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, spraken VN-landen met elkaar af dat goed voedsel een mensenrecht is. Ook benadrukt het verdrag dat landen dit recht in hun grondwet zouden moeten opnemen.

Om het recht op goed voedsel handen en voeten te geven heeft brazilië onder andere volkskantines opgezet waar mensen gratis of voor weinig geld een gezonde maaltijd kunnen eten. Ook zijn er voedselbanken die voedsel weggeven aan mensen die weinig te besteden hebben. Er wordt daarbij zoveel mogelijk gewerkt met lokaal geproduceerd voedsel. 

Volkskantines hebben een langere geschiedenis in Brazilië. Al sinds de jaren 1950 werden er in volkskantines goedkope maaltijden aangeboden aan werknemers in de steeds verder industrialiserende steden, met het idee dat het aanbieden van goed en betaalbaar voedsel de productiviteit ten goede zou komen. Op deze plekken werd ook les gegeven over gezond eten en koken. 

Tijdens het militaire regime, van 1964 tot 1985, raakten deze basisvoorzieningen voor goed voedsel in onbruik. 

Meer recent, met de nieuwe wetgeving en het grondwettelijke recht op goed voedsel, werden er weer volkskantines geopend. Het zijn eenvoudig ingerichte restaurants die lunch – de belangrijkste maaltijd in Brazilië – en soms ook ontbijt of diners serveren. Veel van de mensen die er komen eten komen uit sociaal economisch kwetsbare groepen, maar ook studenten, ouderen of alleenstaanden maken er graag gebruik van.

Brazilië maakt een onderscheid tussen zogenaamde volksrestaurants en gemeenschapskeukens. De volkrestaurants staan in steden met meer dan 100.000 inwoners en kunnen tot 1.000 maaltijden per dag serveren. De gemeenschapskeukens staan in gemeenten met meer dan 50.000 inwoners en kunnen tot 100 maaltijden per dag serveren.

Het beheer van deze volkskantines is in handen van lokale overheden. Zij huren vaak private partijen in om te zorgen voor personeel, locaties en dagelijks reilen en zeilen. De nationale overheid is verantwoordelijk voor aankoop en onderhoud van de locaties en de aankoop van keukenmateriaal. Ook zijn ze verantwoordelijk voor inspectie. 

De nationale overheid stelt ook handleidingen op voor volkskantines en voedselbanken. Daarin zeggen ze bijvoorbeeld dat de volkskantines moeten voorzien in gebalanceerde maaltijden die zoveel mogelijk bereid zijn met lokale producten, en dat de kantines comfortabele plekken moeten zijn die het recht om zichzelf op een waardige manier te voeden respecteren. 

De inrichting van de volkskantines is eenvoudig en het eten is vaak traditioneel Braziliaans, met veel rijst en bonen. Er wordt rekening gehouden met lokale culturele tradities. Ook zijn het plekken waar culturele evenementen plaatsvinden en waar mensen les krijgen over gezond eten en koken. 

En er zijn dus ook voedselbanken. Hoewel de eerste voedselbanken in Brazilië particuliere initiatieven waren, onderdeel van de wereldwijde beweging van voedselbanken die in de jaren 1960 begon en tot doel hadden voedsel in de handen van de meest kwetsbaren te krijgen en voedselverspilling tegen te gaan, zijn nu bijna alle voedselbanken in handen van de overheid. 

Ook in Brazilië worden de supermarkten overspoeld met producten waar teveel vet, zout en suiker in zit, en hebben mensen steeds minder tijd om te koken. Volgens voedingswetenschappers zijn de volkskantines een goed alternatief voor mensen die door geld- of tijdgebrek al snel op ongezonde supermarktproducten of fastfood zijn aangewezen, omdat ze voor weinig geld een voedzame en gezonde maaltijd aanbieden en kunnen de volkskantines en voedselbanken een belangrijke rol spelen bij het voorkomen van voedselgerelateerde ziektes. 

Er zijn ook uitdagingen: veel van de producten die uitgedeeld worden door de voedselbanken zijn afkomstig van grote internationale voedselbedrijven en zijn veelal ongezond. Naast dat het ethisch dubieus is om ongezonde afdankertjes aan deze kwetsbare groepen te geven, verhoogt het ook de kans op ziektes als diabetes, hartziekten en obesitas. En het roept de vraag op wie het meest profiteren van de voedselbanken: grote voedselbedrijven die ook nog eens een belastingvoordeel ontvangen als ze eten doneren, of de mensen met een kleine portemonnee. Volgens een wetenschappelijke studie wordt in volkskantines met teveel zout gekookt en worden er niet genoeg groenten en fruit gebruikt. De overheid probeert dit soort problemen te ondervangen met een voorstel om het belastingvoordeel af te schaffen en met voorschriften voor het soort producten dat voedselbanken mogen uitdelen en volkskantines mogen koken. 

Meer lezen: